
Spreekwoorden: (1914)
Iemand kunnen maken en breken,d.w.z. iemands meerdere zijn, hem verre overtreffen in lichaamskracht of in geestvermogen; zie Ndl. Wdb. III, 1228 en 1232; Mnl. Wdb. IV, 1045;
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand kunnen maken en breken,d.w.z. iemands meerdere zijn, hem verre overtreffen in lichaamskracht of in geestvermogen; zie Ndl. Wdb. III, 1228 en 1232; Mnl. Wdb. IV, 1045;
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.